Algemeen is een hakama in een donkere kleur geverfd. Symbolisch stelt de hakama(onder), samen met de witte gi(boven) de vereniging van tegengestelden (jin & jang) voor.
De negatief principe of In (yin) wordt vertegenwoordigd door wit (Keiko-gi) De bovenste gedeelte van ons lichaam moet inderdaad volledig ontspannen zijn bij het uitvoeren van de bewegingen om onze energie te laten doorstromen.
De positief principe of Yo (yang) wordt vertegenwoordigd door zwart (hakama) Onze houding moet sterk en stevig zijn om ons te verankeren in de grond.
Zo zijn die twee polariteiten verenigd ter hoogte van je hara, namelijk ter hoogte van je gordel. Het is zo dat je hara de centrum is van alle bewegingen,of eigenlijk de vrucht van een correct harmonie tussen die twee principes.
Een stukje geschiedenis
Het gebruik van de hakama gaat al heel ver terug. In de 10de eeuw na Christus is de eerste documentatie over de hakama reeds gevonden. Men gebruikte de hakama in de rechtzaal en op het kijzerlijk hof. Van hieruit bereikte het meerdere klassen hieronder. De kwaliteit van de hakama verschilde danook per klasse. Dit alles had natuurlijk te maken met de welgesteldheid van de Japanner in die tijd. De bekendste Drager van de broekrok blijft echter de Samurai. Deze 24 uur per dag soldaat was altijd herkenbaar aan zijn hakama, zijn werkkleding. Dit is de zgn bajou bakama, de paardrijhakama. De hakama was oorspronkelijk bedoeld om de benen van een ruiter te beschermen. Net zoiets als de leren “chaps” van een cowboy. Leer was echter een schaars goed in het oude Japan.
Daarnaast had je de tsutsu bakama, de pijphakama. Deze werd gebruikt in de tijd van oorlog en door boeren op het veld. Hij werd ook wel no bakama genoemd, veld-hakama. De bajou bakama is de hakama die we vandaag de dag het vaakst zien.
De hakama’s die vrouwen droegen, leken meer op moderne rokken en werden gedragen bij formele gelegenheden. De vrouwelijke strijders droegen geen hakama. Pas veel later begonnen de vrouwen de broekrok te dragen bij vechtkunsttraining.
In de tijd van O Sensei was iedereen verplicht een hakama te dragen ongeacht de graduering. Het witte (keiko-gi) trainingspak werd gezien als onderkleding en was het erg onbeleefd om geen hakama te dragen.
Er zijn getuigenissen van toenmalige inwonende aikidobeoefenaarsdat Morihei dan compleet door het lint ging en dat de persoon in kwestie de training vanaf de kant maar verder moest volgen! (dixit Saito)
Doordat de meesten echter te arm waren zag je een bonte verzameling van de hakama. Mocht je geen familielid hebben die er toevallig één had, dan knipte men er één uit een foeton en verfde deze. Ook de lengte varieerde nogal eens. In het naoorlogse Japan waren veel dingen moeilijk te krijgen, inclusief textiel. Vanwege dit gebrek trainden zij zonder hakama. Ze probeerden hakama’s te maken van verduisteringsgordijnen.
Maar omdat de gordijnen jaren in de zon hadden gehangen viel de stof bij de knieën uit elkaar zodra we suwariwaza gingen doen. Ze waren voortdurend bezig deze hakama’s op te lappen. Onder deze omstandigheden kwam Tamura sensei met het voorstel: “Waarom zeggen we niet gewoon dat het geen probleem is om te trainen zonder hakama totdat je shodan bent?” Dit idee werd naar voren geschoven als een tijdelijke gedragsregel om uitgaven te beperken. Het idee om dit voorstel te accepteren had niets te maken met de hakama als symbool voor dan-graduering.
De vouwen in de hakama
Er bevinden zich zeven vouwen in de hakama. Vijf aan de voorzijde en twee aan de achterzijde.
De twee plooien aan de achterkant ontlenen hun betekenis uit een vers van een Japanse mythe. Volgens dit verhaal hielpen de twee Japanse oorlogsgoden Take-Mikazuchi-no-Kami en Futsu-Nushi-no-Kami de belangrijkste god Amaterasu-Omikami de god van de zon, om van het verdeelde Japan één natie te maken, puur met waardigheid, zonder wapens te gebruiken.
De Koshi-ita, een versteviging op de rugzijde die de achterste plooien bij elkaar houdt, vertegenwoordigd Amaterasu-Omikami. Het geheel staat voor Wa (harmonie).
De vijf plooien aan de voorkant staan voor de vijf principes waaraan men zich dient te houden; Zij representeren samen de zeven deugden van Budo.
Voorzijde
Jin (menslievendheid),
Gi (eer en gerechtigheid),
Rei (beleefdheid en etiquette),
Chi (wijsheid en intelligentie),
Shin (oprechtheid),
Achterzijde
Chu (loyaliteit),
Koh (vroomheid).
Deze deugden vinden we terug in de samurai uit het verleden. Deze deugden zijn door veel generaties doorgegeven en belichamen de ware Budo gedachte, een gedachte waarvan aikido deel uitmaakt.
Hoe zit het met de hakama in de hedendaagse budo?
Beoefenaars van Iai-do, kendo, Jodo zijn enkele andere krijgskunsten waar de hakama gedragen wordt.
Wanneer mag de hakama worden gedragen?
Laten we ons alleen tot aikido beperken, daarin zijn de verschillen al groot genoeg. Elke organisatie houdt er zo zijn eigen ideeën op na. Bij de een is het dragen van een hakama verplicht vanaf dag 1 terwijl bij anderen het recht van dragen verkregen wordt bij het behalen van de zwarte band (shodan). Ook verschilt het tijdstip van dragen bij mannen en vrouwen nogal eens. Waar mannen de hakama mogen dragen bij hun shodan, mogen vrouwen hem al dragen tijdens hun kyugraden.
Tamura Sensei geeft aan dat iedereen die Aikido serieus beoefent, een Hakama kan gaan dragen. Wij houden ons aan de regel dat je vanaf je 4de kyu een hakama kunt dragen. Nogal een verscheidenheid dus!
Over de kleur zijn we het eigenlijk wel eens: blauw of zwart waarbij de laatste het meest algemeen is.
Afsluiten doe ik met de volgende: “Katachi dewa naku, kimo-chi”
Niet de vorm, maar het gevoel erachter is het belangrijkst.
De hakama wordt gedragen uit respect voor de traditie, omdat hij de rug verstevigt en de cirkelvormige bewegingen onderstreept door de beweging van de plooien. De Hakama is geen teken van superioriteit ten opzichte van medestudenten die er (nog) geen dragen.
Het is je misschien niet opgevallen, maar er komen steeds meer hakama’s op onze tatami. Gefeliciteerd en welkom! Het valt misschien nog minder op, maar al deze zwartrokken hebben een eigen manier om de stof te knopen. Pas op: hiermee wil ik niet zeggen welke manier de beste is! Het is namelijk sterk afhankelijk van de lengte van de banden, de intensiteit van je training of je lichaamsbouw. Wat belangrijk is dat hakama en je obi op of tegen je heup behoren. Daarom moet hij vrij los aangespannen worden. Het voordeel is het onbelemmerd ademhalen en de vrije bewegingen. Je ki zit dan minder ingesloten en je lichaam beweegt meer als een geheel.