Junanshin

of soepel bewegen

Aikido beoefenen is en blijft moeilijk.
Wanneer je eindelijk zowat weet hoe je handen en voeten moeten bewegen, dan wordt je weer geconfronteerd met hindernissen als correcte ademhaling, gepaste afstand, de juiste aanval…

Over de juiste manier van aanvallen bestaan er zeer uiteenlopende opvattingen. Dit heeft vooral te maken met de verschillende uitleg die gegeven wordt over het doel en de oorsprong van de aanval.
Het belangrijkste is het besef dat Tori (verdediger) en Uke (aanvaller) samen vorm geven aan de aikidobewegingen.
Dit houdt in dat ook Uke actief streeft naar harmonie in de beweging.
Dat wil niet zeggen dat uke vanzelf valt en tori eigenlijk niets meer hoeft te doen.
Uke moet zich volledig in een aanval moeten storten en geven, zonder vooropgezet idee over welke techniek wordt uitgevoerd en hoe te moeten vallen. Hierbij moet hij de samenhang van zijn lichaam leren bewaren en dus soepel meevolgen.
Het is echter tijdens de gewone trainingen niet gemakkelijk zo te werken omdat men hier weet welke techniek wordt uitgevoerd en waardoor snel automatismen optreden.

Verder is soepel bewegen in aikido voornamelijk te waarnemen bij meer ervaren aikidoka’s. Neem de rol- en valtechnieken. Het technische gedeelte moet worden aangeleerd, waarbij de vorm wordt gedicteerd door ervaring en overlevering van de gevorderden. Toch blijft rollen ook iets waar je gevoel voor moet ontwikkelen. Het kontakt met de mat hoort zo zacht mogelijk te verlopen. Een aikido beoefenaar voelt zelf het beste waar oneffenheden in zijn rol zitten. Hij kan door meer te ontspannen en door zich meer over te geven aan de rol, zijn rol steeds verder verbeteren. Het moment van rollen moet worden bepaald door tori. Hierbij moet men een gevoel ontwikkelen om niet te vroeg te vertrekken (anticiperen) en niet te laat te gaan (blessuregevaar).

Dit hele verhaal gaat ook op voor het soepel volgen van een beweging. Ook hier is timing, ontspanning en overgave van belang. Daarnaast is ook het imiteren van ervaren aikidoka’s, om de beste lijn van beweging aan te leren.
Het belangrijkste is dan voor mij, dit geld ook voor gevorderde aikidoka’s, om steeds kritisch te blijven kijken naar hun eigen manier van volgen in de techniek. Door meer te ontspanning en beter samenhang zullen bewegingen minder stroef verlopen.
Vaak wordt er bij het niet vloeiend verlopen van een beweging gekeken naar tori, die de beweging niet goed zou uitvoeren. Mijns inziens zijn zowel uke als tori medeverantwoordelijk voor een soepele beweging.

Het invullen zonder teveel in te vullen is een dun koord, waarop de aikidoka voortdurend balanceert. De bereidheid om dit te onderzoeken en niet op zijn gevorderde automatismen te vertrouwen, is de enige mogelijkheid om een betere uke te worden.