Imawo-ikiru

osenseo_0Het is onmogelijk aikido te beoefenen zoals Morihei Ueshiba dat deed.

Allereerst, we leven in andere tijden en de meeste beoefenaars wonen in een andere cultuur (zelfs voor de Japanners, want je kunt het Japan waarin O sensei, leefde niet meer vergelijken met het Japan van nu). Verder, althans voor de meeste beoefenaars, wijden we niet ons hele leven aan aikido. Het wordt daardoor een moeilijke taak om alle elementen van aikido te leren bevatten en zich eigen te maken.
Het resultaat is dat alle leraren daarom uit aikido halen wat ze begrijpen en goed kunnen. Dat verklaart misschien wel de verschillende stijlen of stromingen die we kennen in aikido; aikido als krijgs- en bewegingskunst, als Weg tot zelfontplooiing, als spirituele zoektocht; aikido als een manier om ‘ki’ en harmonie te ontwikkelen, als pure zelfverdediging, als Weg naar vrede en dan heb je nog alle tussenvormen.
En toch denk ik dat we aikido geen “goed” doen door het op te delen, waardoor we vooral de verschillen benadrukken. We beperken hierdoor zeerzeker de mogelijkheden van de krijgskunst. Volgens mij is het juist interessanter te onderzoeken wat deze stijlen of stromingen met elkaar gemeen hebben.

Dat zijn in de eerste plaats bepaalde technische vaardigheden. Wil je goed bewegen, in harmonie met de aanval komen, je kunnen verdedigen tegen een aanval of tot spirituele ontwikkeling komen, dan moet je een bepaalde technische bagage hebben. In het algemeen wordt daar tijdens de training de meeste aandacht aan besteed, omdat dit het meest tastbare deel is. Bewegingen en klemmen zijn het gemakkelijkst te leren.

In de tweede plaats is dat een verandering van bewustzijn. Het gaat er om dat je een “momentbewustzijn” leert te ontwikkelen. In aikido als pure zelfverdediging bijvoorbeeld, zal je moeten reageren op wat er op je af komt, zonder plannen te bedenken. Bij een onverwachte aanval is daar immers geen tijd voor. Het gaat hier niet enkel om snel te kunnen reageren, maar om adequaat te kunnen reageren. Je moet doen, wat je moet doen! Dit “momentbewustzijn” heb je ook nodig bij de andere stijlen van aikido, zoals spirituele ontwikkeling of “ki” ontwikkeling.
Je moet jezelf kunnen wegcijferen. Niet denken aan wat nog komen gaat, niet aan wat geweest is, niet dagdromen, niet suffen. Je moet alert zijn. Je moet helemaal in het hier en nu zijn, open staan voor wat er nu op je afkomt, bereid om nu te reageren.
Dit momentbewustzijn kun je natuurlijk niet beperken tot aikido. Zo heb je er een bepaalde levensinstelling voor nodig, waarvan ook je leven buiten de mat zal zijn doordrongen.

Op de mat kun je het momentbewustzijn ontwikkelen vanuit verschillende elkaar aanvullende methoden. Misschien wel de belangrijke methode is in stilte oefenen (voor de meeste ook uiterst moeilijk). Tijdens meditatie oefen je in stilte en word je alleen voortdurend bestookt door een soort bombardement van gedachten. Daar proberen we  juist innerlijke stilte te bereiken. Tijdens de oefening van technieken ligt dat anders, omdat je nu geconfronteerd wordt met partners en de anderen  (extern) om je heen. Zwijgend werken is dan moeilijk. Zolang je praat echter, ben je intellectueel bezig met iets. Dat is juis niet gunstig voor de ontwikkeling van je momentbewustzijn.
Een even boeiende methode is werken aan de perfecte samenvloeiing, dus precies op tijd reageren op een aanval. Je reactie moet door je centrum (hara) worden gestuurd, en niet door je hoofd. Met andere woorden, je intuïtie gevoel moet steeds belangrijker worden.
De laatste methode die ik hier noem, is een techniek zo goed mogelijk uitvoeren, steeds weer opnieuw en opnieuw. Niet stoppen tijdens een beweging, je niet ergeren omdat het niet gaat zoals je wilt, maar steeds opnieuw klaar staan om een volgende aanval tegemoet te treden.

Aikido perfect beheersen in al zijn facetten, betekent dat je de techniek meester bent, maar ook dat je beschikt over het momentbewustzijn. Voor de meeste aikidobeoefenaars betekent dit dat ze aikido nooit perfect zullen beheersen welke je stijl of stroming je volgt. Er liggen te veel afleidingen op de loer zowel op de mat als in je dagelijks leven. Maar op zich geeft dat niets.
Wel moet je de uitdaging blijven zien in je aikidobeoefening. Als je niet meer uitgedaagd wordt, blijf je stilstaan. Als je het idee hebt de bewegingen, de klemmen en worpen allemaal al gezien te hebben, ga dan verder in je zoektocht en duik in het fascinerende van het momentbewustzijn. Zo blijft je aikido een continue uitdaging.

Kuzushi

Balansverstoring

kuzushiDe oorsprong van de Aikidotechnieken ligt in de vele slagvelden in Japan, waar de samurai gewend was om te vechten tegen meerdere tegenstanders op leven en dood. Aikido zoals we die vandaag kennen heeft de bedoeling om minder destructief te zijn (wel even effectief als vroeger) en de nadruk ligt nu zowel op de oorspronkelijke strijdtechnieken als op het ontwikkelen van een vreedzaam karakter.

Daarom kan je Aikido een verdedigingskunst noemen. Je leert er geen aanvalstechnieken of geweld te gebruiken; het is wel efficiënt doordat het gebruikmaakt van de energie, aanvalsrichting en intenties (gedrag) van de tegenstander, terwijl je zelf een correcte “in balans” houding moet aanhouden. Omdat je bij Aikido de beweging en de energie overneemt, kun je een nieuwe richting geven aan de beweging van de tegenstander. Op deze manier kun je iemand fysiek “uit balans” brengen.

De balansverstoring (in het Japans kuzushi) wordt gezien als de opening of het begin van elke techniek. Door de tegenstander af te leiden of op het verkeerde been te zetten door zijn balans juist te verstoren, heb je net die fractie van een seconde voorsprong om goed je techniek in te zetten. Hiervoor wordt de kracht van de tegenstander gebruikt en niet tegen gewerkt. Door mee te geven in de beweging van de aanvaller, wordt de “verdedigende” techniek des te sterker. In eerste instantie zal je aanvaller niet eens door hebben dat je als verdediger het initiatief over neemt. Voor hij (zij) het weet heb je hem onder controle.

Maar Aikido is ook meer dan een verdedigingskunst. Aikido kun je ook toepassen in de dagelijkse omgang met de mensen om je heen, zoals bijvoorbeeld in conflictsituaties. Dan heb je het over het mentaal aspect van aikido. Het principe van meegeven en ombuigen kan je dus ook toepassen in conflictsituaties. Door te denken op “de aikido manier” kan je je tegenstander uit balans brengen en zijn aanval omzetten in jouw verdediging. Als iemand je uitmaakt voor “rotte vis”, ga je dan niet in verweer, maar ga je met die persoon mee door bijvoorbeeld te zeggen: “En dat is alleen nog maar wat jij ziet. Je moest eens weten hoe ik thuis ben”. En daarna “ontwapen” je hem met een opmerking als: “Ik ga even een koffietje halen, voor jou ook één?” Welnu, met je onverwachte reactie nodig je je tegenstander uit tot communicatie, en komt het niet tot een gevecht/conflict. Hoe beter je de verborgen boodschappen in communicatie doorziet, des te beter je de kunst van aikido gaat kunnen beheersen.

Als je de werkelijke motieven van je tegenstander leert begrijpen, zal je zien dat die aanvallende houding vaak voortkomt uit frustratie, angst of andere pijn. Deze pijn kun je helpen verzachten door je tegenstander even lekker zijn gang te laten gaan, hem de ruimte te geven en zo eigenlijk een nieuwe balans te genereren.
Dit strategisch rollensituatie met als doel inzicht te krijgen in het verloop van een “gevecht”, is gericht op zelfbescherming en zelfontplooiing in een creatieve strijd en in samenwerking met anderen. Het laat je toe in staat te zijn verschillende elementen van ons menszijn nader te onderzoeken en begrijpen en je zo mentaal en fysiek te vormen temidden van een omgeving die toch vrij prestatiegericht is.

Op elke training moet je de factor gevaar zorgvuldig en gedoseerd leren gebruiken. Alle dingen in het dagelijkse leven die je fysiek en mentaal uit balans halen, noem je gevaar. Zo leer je juist beter om te gaan met balansverstoring in de meest brede zin van het woord. Centraal staan hier het afleren van aangeleerde stressreacties, het ontwikkelen van gerichte aandacht en een correcte houding om zo tot een nieuwe balans te komen.

Sumikiri

Wanneer de driehoek, de cirkel en het vierkant één worden, ontstaat er in een sferische omwenteling een stroom van Ki.

sumikiri-1

Sumikiri betekent in het Japans: “Actie om de 4 hoeken van een vierkant te snijden.”
Dit symbolische beeld illustreert het werk van harmonisatie / coördinatie van de geest en het lichaam dat vaak gebruikt wordt als definitie van Aikido.

Hierna wil ik wat waarden en principes kort beschrijven die hiermee verbonden zijn:

sumikiri-2Alles begint met een houding van medeleven of welwillende aandacht t.o.v. de andere. Doorheen de ervaring van je partner kan je jezelf ontwikkelen en evolueren. Met deze ingesteldheid veranderde O Sensei aikido van loutere zelfverdediging naar een weg naar harmonie.

De kunst van Sumikiri, een lichamelijke en geestelijk opvoeding, maakt het juist mogelijk om de echte oorzaak van agressie te leren beheersen.
Deze gedachtengang laat je toe, je lichamelijke en psychologische spanningen op te lossen, teneinde je te kunnen concentreren op je oefeningen, en dient niet zozeer als een primaire methode van zelfverdediging, maar veeleer als een anti-stress systeem en een individuele beheersing.

Al de bewegingen die wij met onze partner uitvoeren zijn spiraalvormig, gemaakt van evenwicht, van leegte en vulling, afwisselingen, expansies, samentrekkingen, in- en uitademingen, van ritmes en draaiingen. Deze bewegingen wisselen zich af van yin naar yang. Aldus spelen wij met de partner volgens het principe van de eindeloze beweging die de verschillende stappen van geboorte – groei – aftakeling – dood – herboren… omvatten.

Zoals Morihei Ueshiba het zei : “eens je ze in je hart draagt, zal je ze de weg kunnen wijzen tussen hemel en aarde”. We moeten dus in de richting werken dat er een constant harmonisch herschikken ontstaat van ’tijd en ruimte’ tussen wat we de aanvaller en verdediger noemen. De aanvaller is hier dus geen tegenpartij maar een partner. Hij is het verschil waarmee je onophoudelijk rekening moet houden. Maar hij is ook de spiegel waarin onze fouten en onze positieve ervaringen weerspiegelen. Er moet dus eerst een bewustwording ontstaan, dat tot doel heeft een lang, harmonisch, leven te leiden.

Enkele voorbeelden zijn:
De ander (aanvaller) zoals een partner aanvaarden, en niet zoals een tegenstander.
Je energie of Ki, door de kracht van de ademhaling laten uitstromen.
De aandacht van de partners echt waar te nemen.
Je in hun plaats kunnen inleven en de reacties waar nodig anticiperen.
Handelen in vertrouwen en met vertrouwen.

De niveau’s van deze gedachtengang of systeem zijn gebaseerd op traditionele criteria (een beetje te vergelijken met de kyu-graden):

Sho Mokuroku
acties die nog slordig en hoekig zijn, die vooral gelinkt zijn met het instinct en spierkracht.

Jo Mokuroku
het impliceert het begrip absorptie en richting geven van de energie.

Hon Mokuroku
die de Kunst van “Niet-Handelen” benadert, is wanneer het lichaam en geest verenigd zijn en een harmonische beweging ontstaat met een gevoel van centrum.

Menkyo
is de spontane actie die (door de toepassing van de hierboven besproken principes) wordt veroorzaakt en het mogelijk maakt om op het “juiste moment” te handelen.

Kaiden
d.w.z het totaal begrip en de permanente toepassing van het systeem.

De Kunst van Sumikiri heeft dus als doel de Meester in ons te wekken, ver van de geluidshinder, opwinding en ijdelheid van de buitenwereld.

Van kata naar waza

vorm vs techniek

katawaza

Vandaag de dag komen ongevoelige gedragingen en irritante houdingen vaker en vaker voor. Soms vraag ik mij dan ook af of de samenleving zo ingedut is, dat niemand zich er zelfs meer zorgen over maakt. In het oude Japan kon een Samurai die niet in staat was om een teken of een sfeer te herkennen, omkomen als hij niet meteen spontaan reageerde. Een ongevoelige Samurai kon daar niet overleven.
Tegenwoordig is dat nog steeds zo, zowel in Japan als in België; het is wel mogelijk om te overleven zonder fysiek sterk te zijn, maar ongevoeligheid zou iemands ondergang zijn. Een samenleving die ongevoelig is naar anderen houdt vaak de fatale zwakte in stand.

Vermits er geen competitie is in aikido moet je even aandachtig denken over je trainingswerkwijze. Het spiritueel aspect en studie is ook belangrijk, maar als die overdreven is, zal die al snel een idealistische training geven en zal het reële aspect van de training verwaarloosd worden. Kata (de vorm) en waza (de techniek) moeten duidelijk herkenbaar zijn in je training.

Aikidotechnieken, van oorsprong gebaseerd op het oude Jujutsu, zijn uiterst effectief in echte gevechten. De technieken zijn zelfs zo gevaarlijk, dat er geen competitie systeem voor bestaat en traditioneel is aikido altijd onderwezen geweest via de methode van vormherhaling (Kata). In principe maken Aikidotechnieken gebruik van bewegingen met blote handen. Zij bestaan voornamelijk uit Nage- (werp-), Kime- (blok-) en Osae- (klem- en controle-) technieken. De technieken (waza) worden uitgevoerd met ademkracht en samenvloeiende manipulatie, alsook door het berekenen van o.a. de juiste afstand en door gebruik te maken van de kracht en de lichamelijke zwakte van de tegenstander.

Het controleren van een tegenstander in een moment van zwakte stelt je in staat om zijn balans te verstoren als hij zijn zwaartepunt verlegd.
Daardoor wordt het mogelijk om Nage-, Kime- en Osae-technieken uit te voeren. Als je op de juiste manier profiteert van de zwakte van de tegenstander, kan je gemakkelijk Kansetsu-wazas (samengestelde technieken) of Atemi-wazas (het slaan op een vitale plaats-technieken) gebruiken.

Wanneer je een aanval gaat waarnemen, moet die gecontroleerd worden door een aangepaste begeleiding om zo die grote kracht in een onschadelijke richting te sturen. Dit begeleiden moet vloeiend en continu zijn. In elk geval mag je nooit directe weerstand bieden tegen de kracht aanval. “Begeleiding” betekent hier in feite niet “kracht gebruiken” in de fysieke betekenis van drukken, trekken of duwen. Elke directe actie tegen je aanvaller, zal bijna onvermijdelijk resulteren in een even directe reactie.

Zo zijn er voornamelijk drie mogelijke momenten van waaruit je de aanval kan sturen naar waar hij het zwakst is.
Ten eerste op het moment waar de aanval bezig is zich te ontwikkelen (b.v. ingaan als er getrokken wordt).
Ten tweede, op het moment waar de kracht begint te verdwijnen (b.v. wegdraaien als er geduwd wordt).
En tenslotte het moment daartussen, tijdens het convergentieproces.

In al deze gevallen wordt controle door begeleiding verzekerd door onmerkbaar in de aanval over te gaan en erin mee samen te vloeien (notie irimi-tenkan). Eenmaal het contact gelegd is en de controle bereikt, zal het mogelijk zijn de aanval in een gepaste neutralisatiebeweging te sturen. Begeleiden heeft ook gelijktijdig een mentale en een functionele (zowel dynamisch als technisch) betekenis. Je zal bijvoorbeeld wel bewegen om een aanval te ontwijken, maar de ontwijking is slechts één van de dynamische doelen. Je centreren om de geschikte techniek toe te passen is het andere mogelijk doel. Je zal dus in de eerste plaats bewegen omdat dit de manier is waarop je begint de tegenstander in de gewenste positie te leiden. Dus niet enkel om de aanval te ontwijken (notie plaatsen-verplaatsen).

Van groot belang bij dit alles is de uitrekking of extentie van de armen. Als je deze uitrekking niet constant kunt houden is het onmogelijk de techniek correct uit te voeren. Dit houdt enerzijds verband met een door de armen in een bepaalde richting uitstromende energie en anderzijds draagt de strekking van de armen bij tot de uitbreiding van energie vanuit het centrum (notie kokyu ryoku), die constant en centrifugaal moet kunnen blijven.
Hier wordt natuurlijk niet bedoeld dat de arm absoluut gestrekt moet zijn, maar wel dat je arm lichtjes gebogen is in de vorm van een halve cirkel. Hierdoor wordt het mogelijk de aanvalskracht te leiden en te sturen zonder plotse of bruuske schokken. Je armen mogen bij een aanval anderzijds ook niet in mekaar klappen. De halve cirkel (tegatana) moet intact blijven zodat de rest van het lichaam beschermd kan blijven, terwijl de aanval toch gecontroleerd wordt.

Deze vorm van energie soms ki-extentie genoemd is van groot belang (geen “ki”, geen aikido). De “ki”, die latent aanwezig is in ieder mens is vaak ongecoördineerd en teveel verspreid. De “ki” moet verenigd en gestabiliseerd worden dankzij je ademhaling. “Ki” wordt opgestapeld in je “centrum” (seika-tanden). Deze totale uitrekking of extentie wordt duidelijk in het principe dat elke beweging vanuit de heupen (hara) of het “centrum” moet vertrekken en een techniek uitgevoerd moet worden door je hele lichaam te bewegen en je volledig (onder controle van de hersenen) in de actie te betrekken. Dit betekent echter niet dat armen en benen geen functie hebben, maar wel dat deze functies geïntegreerd moeten worden in de bewegingen van het lichaam als geheel.

Zelfs esoterische beschouwingen over “ki” daargelaten, lijkt het niet meer dan logisch dat de kracht, voortgebracht door je lichaam dat als een geheel gebruikt wordt, groter is dan die welke slechts door armen of benen alleen geproduceerd wordt. In aikido dragen je benen de gecentraliseerde anatomie van de ene plaats naar de andere; je handen zullen de tegenstander grijpen of leiden, maar slechts fungerend als uitbreiding van en in overeenstemming met de bewegingen van je lichaam als geheel.

Als je deze trainingswijze (cirkelvormige leidende bewegingen aangevuld met een draai van het lichaam, alsook door opwaartse of neerwaartse buig- en/of strekbewegingen) gebruikt voor je technieken, zal je bloedsomloop en het functioneren van de interne organen merkelijk verbeteren. Het herhaaldelijk trainen van die samengestelde technieken helpt je lichaam soepel en veerkrachtig te blijven en voorkomt het stijf of zwak worden van je rug.

Enfin, zo verkrijg je misschien nog een juiste balans tussen lichaam (fysisch intern en extern gezond) en geest (gevoelig en spontaan).

Metsuke

In budo wordt hiermee bedoeld dat je alles om je heen ziet maar nergens op fixeert.

metsukeEenvoudig vertaald, betekent metsuke “blikrichting” of het juist gebruik van de ogen tijdens de beoefening. De metsuke moet correct zijn en gericht op de primaire tegenstander op een bepaald moment, of deze nu staat of zit. Uit je blik moet af te leiden zijn in welke situatie je je bevindt. In het begin heb je vaak de neiging om met de ogen te knipperen op een aanval of te snel afgeleid te zijn in je plaatsing, hetgeen effect heeft op je shisei of houding, en daardoor ook in je techniek. Niet naar de tegenstander kijken is bovendien ook levensgevaarlijk. Net als de lichaamshouding een rustige en stevig uitstraling moet hebben, mag je de blik niet laten dansen of afdwalen. De blik is op het hele lichaam van de tegenstander gericht. Een globale blik laat je toe om op het moment te reageren in een steeds veranderende realiteit.

Als de tegenstander zich achter je bevindt, zal je dit metsuke gegeven gebruiken om je lichaam naar de tegenstander toe te draaien en zo tot actie over te gaan. Daarbij leiden de ogen je lichaam, net als op de fiets of tijdens het wandelen. Wanneer je je bijvoorbeeld 180 graden moet omdraaien, zoals in shihogiri (slaan in de vier richtingen), zal je eerst omkijken, het hoofd enigszins draaien, en het lichaam vervolgens op een natuurlijke manier mee laten draaien. Wanneer de ogen je lichaam op die manier leiden, zal je niet snel verrast worden door een onverwachte aanval. Door op de correcte manier te kijken, kan je indien nodig wat verder draaien, of minder ver, of naar voren of naar achteren bewegen, al naar gelang hetgeen de situatie vraagt.

Het is echter van belang op te merken dat metsuke weliswaar ook betrekking heeft op een geconcentreerde blik in de richting van de tegenstander, maar dat gebeurt zonder deze te fixeren. Wanneer je ogen ergens op fixeert, zie je verder weinig of niets meer, en dat is dan ook gevaarlijk. Vandaar dat in budo ook wel eens de uitdrukking “enzan no metsuke” wordt gebruikt “kijken als naar een verre berg“. Wanneer je een berg in de verte kijk, zie je niet alleen die berg, maar ook de omgeving, zelfs wat er opzij en schuin achter zich gebeurt. Welnu, met die wijds blik moet je beoefenen: kijken naar de tegenstander, en alles zien.

Samengevat moet je blik gericht zijn op een bepaald afstand, zonder je blindelings te fixeren, en eerder naar alles kijkend op gelijke basis, in alle richtingen in een evenwichtige verhouding. Je moet niet perse elke detail van je tegenstander bekijken, ten nadele van mogelijke of ongekende gevaren. Wel is noodzakelijk inzicht te hebben in de afstand tussen je tegenstander en de snelheid van zijn beweging. De tegenstander zal dan in het centrum van je gezichtsveld staan, zonder dat hij een zichtbaar gefixeerd punt vormt. Vandaar de woorden van Musashi: De waarneming is sterk, het zicht is zwak

En nu zien of wij meer inzicht hebben verkregen…

Waza

De techniek of vrij vertaald omgang

wazaDe grote uitdaging en aantrekkingskracht van aikido ligt waarschijnlijk besloten in de manier waarop je om kunt gaan met jezelf, met anderen en met je omgeving: de boodschap van O Sensei’s aikido was dan ook “ai = liefde”. De technieken zijn middel om dit doel te verwezenlijken via zuivere, grote en open omgang.

Het beoefenen van de technieken alleen, zonder inhoudelijke betekenis of achtergrond, is in feite een soort symptoombestrijding: je leert je wel te verdedigen tegen aanvallen, maar zonder enig besef van het waarom of van waaruit zij voortkomen. Daarom is de kwaliteit van een aikidobeweging een noodzaak. Het is echter niet gemakkelijk om kwaliteit te definiëren. Het is een geheel van kenmerken, principes, intenties en uitvoeringswijzen, van waaruit een overtuigende en waardige beweging als vanzelf voortkomt.

Kwaliteit dient dan ook door hard werken en integer zoeken ontwikkeld te worden in de praktijk van het dagelijks oefenen. In aikido wordt dus een zekere houding gevraagd van begrip, van invoeling, van harmonie. Alleen concrete oefening en verworven inzicht, ook wel eens “zelfoverwinning” genaamd, maken het mogelijk om een grondig einde te maken aan de fundamentele conflicten die ons bezig houden (cfr. Masakatsu, Agastsu, katsuhayabi). De beste garantie voor het verwerven van kwaliteit ligt in je motivatie om te oefenen.

Ik heb het al vaker gezegd: je haalt uit aikido wat je er in legt. Het doel dat je je stelt, de verwachting die je hebt, bepalen jouw manier van oefenen, elke keer opnieuw. Hoe meer diepgang je daaraan geeft en hoe groter je betrokkenheid is, en hoe rijker je aikido zal blijken te zijn. De dojosfeer en de inbreng van ieders persoon biedt hierbij de mogelijkheid om belangrijke en persoonlijke waarden te (her)ontdekken. Zorg op zijn minst dat je anderen niet verhindert daaraan toe te komen.

Gezien de doelstelling van aikido “ai = harmonie” is er geen sluitend systeem van technieken denkbaar. Elke situatie vraagt om eigen oplossingen. De hieronder beschreven vormen dienen als uitgangspunt en basis voor het ontwikkelen van een zo vrij mogelijk aiki-bewegingen. Van O Sensei is de volgende uitleg over het verloop van alle aikido-technieken afkomstig: je begint met eendriehoeksvormige opvang (inkomend of wegstappend), dan voer je uke (aanvaller) mee in een cirkelvormige controle, en de afwerkingvindt plaats in een vierkant-relatie tot je partner. Voor een juist uitvoeren van de technieken is dus het vinden van natuurlijke curves, die het mogelijk maken om ontspannen te blijven bewegen. Ga nooit tegen de kracht in, maar geleid de aanval in het verlengde van de richting waaruit hij komt. De verantwoordelijk voor een dwingend verloop van deze curves zijn niet je armen of benen, maar is je heup (centrum). Zo kan de sensatie ontstaan dat je werkelijk samen één lichaam vormt dat een oplossing zoekt voor de disharmonie die de partner met zijn of haar aanval heeft veroorzaakt. Anticiperen (de aanval voorvoelen) en juiste timing zijn hierbij doorslaggevend. Niet snel werken, maar goed werken is de enige garantie voor duurzame kwaliteit.

Hiervoor bestaan er verschillende werkvormen waarin de technieken kunnen worden uitgevoerd: zittend op de knieën (suwari waza), zittend tegen staande partner (handachi waza), of staand tegen staand (tachi waza). Ook op de aanvallen dient er gewerkt worden. Deaanval moet oprecht zijn, geladen en gesteund vanuit het hele lichaam. De meeste zijn frontaal met al dan niet een combinatie van grijpen of slaan. Aanvallen van achteren (ushiro waza) vormen ook een belangrijk gebied in aikido-beoefening. De belangrijksteverdedigingstechnieken zijn dan weer gegroepeerd in: Katame waza: klemtechnieken (bvb. ikkyo), nage waza: worptechnieken (bvb. shihonage) en kokyu waza. De kokyu-technieken zijn open werkvormen, met een minimum aan klemmen, grepen of andere functionele controlevormen. De hele techniek hangt af van tori’s uitvoeringskwaliteit. In feite zijn alle aikido-technieken kokyu-technieken, maar de veelheid van toegevoegde details bij nage waza en katame waza maakt het moeilijker ze als zodanig te ervaren. Verder zijn er veel mogelijkheden met de wapens: het zwaard (bokken), de stok (jo) en het mes (tanto). Bokken- en jo-bewegingen kan men individueel (suburi) of met partner oefenen (ri-ai, aiki-ken, aiki-jo) Men kan technieken mét de wapens uitvoeren tegen een partner die het wapen vastgrijpt (ken waza, jo waza, tanto waza). En men kan technieken uitvoeren om uke’s wapen af te nemen (ken dori, jo dori, tanto dori). Dan is er het groepswerk: gegrepen door twee partners tegelijkertijd (futari dori) of aangevallen door meerdere partners (kakari geiko). En tenslotte de combinatie-technieken (henka waza), de overname-technieken (kaeshi waza) en de vrije uitvoering van technieken(jiyu waza). Dit voltooit het perspectief van eindeloze toepassingsmogelijkheden dat aikido biedt. Het is wellicht niet voor niets dat aikido zo’n veelomvattende discipline is waarin men nooit raakt uitgeleerd. De “Weg van harmonie” is een levenslang pad van ontplooiing: hoe ouder de aikidoka (niet in jaren maar in ervaring), hoe beter hij of zij wordt. Niet beter dan anderen, maar beter dan zichzelf.

Kime

Controle – Shodo-o-Seisu, letterlijk “als eerste de beweging controleren”

kimeShodo betekent “eerste beweging” en seisu “controle”.
Daarom betekent shodo-o-seisu letterlijk “als eerst de beweging controleren” .
Nochtans, is shodo-o-seisu vaak onbegrepen; het heeft een diepere betekenis dan eenvoudigweg zijn tegenstander met snelheid of techniek te overmeesteren.

In feite is het eerder kalm te kunnen blijven op elk moment en met de juiste houding in je dagelijks leven steeds klaar te zijn alvorens een conflict of situatie zich voordoet. Onze energie (ki) zou kalm moeten blijven zodat wat er ook gebeurt, je energie (ki) zich dan in die “situatiestroom” kan mengen om erzich in te versmelten.

Een goed voorbeeld van shodo-o-seisu vinden we terug in kokyu-ho.
Laat eerst je partner grijpen op de polsen met al zijn/haar kracht en probeer dan je lichaam te bewegen. Je zal vinden dat je veel sterker moet zijn dan je partner om hem/haar te bewegen. Nu, visualiseert je ki die als natuurlijk “wapen” dat wegvloeit en denk dat je hem/haar als eerste raakt. Je zal dan natuurlijk de situatie van bij het begin controleren en zo je partner met meer gemak kunnen in beweging brengen.

Het principe van shodo-o-seisu helpt men een dieper inzicht in het onderwijs O’Sensei’s van “masakatsu agatsu hebben“ of de “ware overwinning is zelfoverwinning“. Als je kalm de controle kunt houden, zal je dan niet alleen een manier vinden om de tegenstander te controleren maar ook de situatie kunnen inschatten alvorens te drastische maatregelen noodzakelijk zouden worden. Er zal dan geen behoefte meer zijn waar er een winnend of verliezend partij is, aangezien er ook geen conflict zal zijn. Eigenlijk zullen beide kanten de winnaar zijn – de zogenaamde aanvaller zal niet te hoeven aan te vallen en de zogenaamde verdediger zal niet te hoeven te verdedigen. Daarom moet men eerst leren onszelf te controleren alvorens te proberen om anderen te harmoniseren of te controleren. Het is tevens door zelf-controle dat men kan leren om op een harmonische manier van het leven te genieten.

Technisch kan kontrole met de term kime (controle of beslissing) aangeduid worden.

De kime wordt pas goed toegepast, wanneer zijn lichaam en geest in balans zijn tijdens de uitvoering van een techniek en wannneer op elk moment van het “gevecht” over gegaan kan worden op een andere of aangepaste techniek zonder (zichtbaar) te anticiperen op een (nieuwe) aanval van de tegenstander.

Er kan op drie momenten kontrole (reactie) ontstaan op een aanval (actie), maar O sensei was ervan overtuigd dat het in Aikido niet juist is om sen (initiatief) op te delen. Aangezien we in Aikido niet aanvallen en meer wordt verondersteld geheel verdedigend te zijn, lijkt het – in zijn uiterlijke vorm – go no sen te zijn (wachten met het begin van de verdediging tot de aanvaller zijn aanval niet meer kan aanpassen en er dan pas op reageren). Echter, als we altijd op een actie moeten beantwoorden, dan zullen we ook snel vervallen tot kleine hakkelige bewegingen. In feite worden we verondersteld om in staat te zijn onze partners tot beweging te verleiden of uit te nodigen. We praten niet over geslagen worden, maar over het veroorzaken van een bepaalde manier van aanvallen. De verschijningswijze van deze training op de mat is tai no sen, of gemeenschappelijk initiatief (in verdediging gaan door eigenlijk iets sneller te reageren dan de aanvaller). Hier worden we niet vastgegrepen, maar we veroorzaken dat iemand ons vastpakt. Als je wacht totdat iemand je vastheeft, dan is het al te vaak te laat. Feitelijk moeten wij op het spirituele niveau altijd voor onze partners uit bewegen, spiritueel altijd voor hen uit zijn, zorgen dat hij/zij ons op een bepaalde manier vastpakken of aanvallen (sen no sen). Dit is hier ook erg duidelijk in suwariwaza ryotedori kokyo ho (zittende adem-kracht oefening). We moeten niet gaan zitten en ons door onze partner laten vastpakken. We moeten onze handen naar voren uitstrekken en zorgen dat hij ons op een bepaalde manier pakt. Het op deze wijze uitvoeren verschilt totaal van het worden vastgegrepen of het worden aangevallen.

In Aikido is er dus maar één sen. Wat wij in de training van Aikido zien is een manifestatie van verdedigende go no sen-initiatief gecombineerd met sen no sen-initiatief op het spirituele niveau. Tezamen manifesteren zij zichzelf in de training als tai no sen.

Shoshin

Aikido beoefenen met een frisse aanpak en denkwijze.

shoshinIn het Japans drukken wij dit concept uit met de term Shoshin of ‘het hart van de eerste keer’.Sho betekent eerste, het begin. Shin betekent verstand of brein, geest

Het leren van de technieken neemt veel tijd, maar geleidelijk aan kun je met wat tijd (soms jaren ) de technieken uitvoeren alsof ze een deel van jezelf zijn. Hoewel het dus lijkt alsof men keer op keer dezelfde technieken traint, iedere dag weer, zal, wanneer je ze met shoshin traint, met de frisse benadering van een beginner, je ‘ingesteldheid’ zich verdiepen en zullen je technieken aan diepgang en inhoud winnen.

Elke training is belangrijk en behoort alleen bij het moment dat deze plaatsvindt. Dit idee kan tot uitdrukking worden gebracht door gebruik te maken van het Japanse woord uit de thee ceremonie: Ichi-go, Ichi-e, dat betekent dat je de persoon tegenover je beschouwt als iemand die je voor de eerste keer en mogelijk ook voor de laatste keer in je leven tegenkomt. Dit houdt in dat wanneer je tegenover je trainingspartner staat je dit altijd moet doen met het gevoel dat dit de eerste en de laatste mogelijkheid is die je hebt om je met hem te verbinden. De gedachte om op ieder moment bereid te zijn om te sterven als men doelgericht heeft geleefd hangt samen met de geest van Aiki om waarde toe te kennen aan alle dingen en alle mensen. Het is niet gemakkelijk om dit in korte tijd te begrijpen of om deze instelling te bereiken. Maar als wij met volle inzet oefenen dan kunnen wij iedere dag vooruitgang maken en evolueren.

Wanneer we echter ons laten leiden door onze opgedane ervaringen, technieken, graduaties kunnen we snel in arrogantie of hoogmoed vervallen.
Faam en reputatie weerhouden ons dan algauw om nog verder te zoeken, en stopt onze evolutie.
Evolueren is een belangrijk doel. Evolueren bereik je enkel door te oefenen, onvoorwaardelijk en regelmatig. Dit is wat je telkens weer hoort bij grootmeesters.

De “weg” is oefenen en blijven oefenen en nog eens oefenen.

Bewegen

met open oog reageren op de omstandigheden

bewegenOmstandigheden wijzigen zich, mensen verplaatsen zich, ideeën veranderen, alles is voortdurend in beweging. Aikido is fundamenteel: bewegen, met open oog reageren op de omstandigheden. De kwaliteit van onze oefening zal een duurzaam en permanent aanwezig karakter moeten dragen, wil zij werkelijk van waarde zijn.

Om nu continuïteit te garanderen als een voorwaarde voor goed oefenen, is het belangrijk om heel objectief te staan tegenover jezelf, bereid om af te leren, los te laten, belangeloos te worden en daarmee open te staan voor datgene waarmee de omstandigheden het beste gediend zijn. Aikido is werken in dienst van harmonie, en niet een verwerven van imposante vaardigheden.

Als je je deze houding van voortdurende aandacht (naar jezelf met name) enpermanente verbondenheid (naar je partner) door intensief oefenen eigen maakt, zal continuïteit vanzelf voelbaar worden in je alledaagse leven, in en buiten de dojo. Vroeger liet men nieuwelingen beginnen met een jaar of twee, drie huishoudelijk werk te verrichten. Alles wat je doet of laat, kan materiaal zijn om te oefenen.

In de budo-situatie (potentieel conflict) is er steeds sprake van een “lijn” die de kracht van de aanvaller(s) moet afleggen naar jou toe. Het is zaak om op een efficiënte manier rond deze aanvalslijn te bewegen en er gebruik van te maken, in plaats van statisch op deze lijn te blijven wachten. Zo verminder je het vermogen van de aanvaller om zich op één punt te concentreren, en houd je het initiatief aan jezelf.
Ten opzichte van de aanvalslijn zijn er twee dimensies denkbaar waarin je je beweegt. De eerste is de Noord-Zuid-lijn, d.w.z. naar voren bewegen (naar je partner toe) of naar achteren (van je partner vandaan). Het inkomen heet “irimi”, het terugstappen heet “tenkan/kaiten”; zowel irimi als tenkan vinden steeds lichtjes naast de aanvalslijn plaats.
De tweede dimensie is de Oost-West-lijn, d.w.z. het je bewegen naar de buikzijde of de rugzijde van je partner. De aanvaller (“uke”) staat steeds in “hanmi” (letterlijk: half lichaam), d.w.z. voorste voet naar voren gericht, achterste voet dwars, beide voeten op één lijn naar jou (“tori”, de uitvoerder) toe. De buikzijde van uke heet “omote”, de rugzijde “ura”.
De bewegingen in aikido kennen dus steeds tegelijkertijd deze twee dimensies: je beweegt je óf voorwaarts (irimi) óf achterwaarts (tenkan/kaiten), en óf buikwaarts (omote) óf rugwaarts (ura). In principe bestaan er zo vier reactiemogelijkheden om op een aanval te bewegen: irimi-omote, irimi-ura, tenkan-omote en tenkan-ura. Beschouw deze vier patronen (verhoudingen tussen uke en tori) als de basis voor verdere verwerking van de aanval met behulp van technieken.

Ma-ai: juiste afstand
De afstand in een krijgssituatie – en daarbuiten – is meer een relatie, een onderlinge verhouding, dan afstandelijkheid. Het is een dynamisch proces waarbij ook (en vooral) psychologische factoren een belangrijke rol spelen: de intentie van de aanvaller enerzijds, de gesteldheid van de verdediger anderzijds.
Een goed inschattingsvermogen van de afstand is dus onontbeerlijk. Het bepaald mee waneer een techniek zal lukken of wanneer men zich kwetsbaar opstelt.  Beginners schatten afstand vaak verkeerd in en denken dat deze te groot is voor een techniek.  Anderzijds mag de ma-ai ook niet te klein zijn bij sommige technieken daar dit de goede afwerking en zanshin kan belemmeren.
Er zijn voornamelijk drie afstanden waar men zich kan bevinden :
Te ver opdat je tegenstander je zou kunnen raken : To-Ma
hier zal de aanvaller eerst in moeten stappen tot op effectieve afstand
Issoku-ito no ma : is de afstand waarbij men kan raken met 1 stap voorwaards. De tippen van de bokkens of handen raken elkaar.  Issoku=1stap, Itto=1slag.
Ten slotte is er ‘Chika-Ma : hier zijn de beoefenaars dicht genoeg om elkaar te treffen zonder stap.  De zwaarden of handen kruisen elkaar.
Zorg dat er onderling ruimte blijft om de kwaliteit van je beweging te handhaven: werkend vanuit je centrum, ontspannen met extensie. Houd zodanig afstand dat je partner gedwongen is een stap naar voren te maken om jou te bereiken. Daarbij is het van groot belang om de impuls (het begin) van de aanval juist waar te nemen.

Metsuke
De blik is dan ook niet gericht (gefixeerd) op een specifiek deel van de aanval; je houdt globaal de hele persoon en situatie in het oog. Dit geldt evenzeer voor het werken met wapens: niet het wapen maar de aanvaller dient gecontroleerd te worden.

Awase
De bewegingen worden geleid in cirkelvormen, soepel en gecoördineerd, zonder de aanval abrupt te breken of te blokken. De aanvalskracht wordt juist benut en verder gestuurd vanuit een werkzaam centrum. De partner wordt zo voortdurend in beweging en uit balans gehouden. Tori vormt de stabiele as van een cirkelvormige beweging (horizontaal, verticaal, ovaal- of spiraalvormig) waaromheen uke wordt gevoerd en geleid.

Ukemi
Ook het rollen of valbreken (“ukemi”) is wezenlijk een voortzetting van de beweging, waarmee je de juiste verhouding tot je partner(s) in stand houdt. Daarbij gelden dezelfde algemene aikido-principes, zowel bij de voorwaartse (mae ukemi), achterwaartse (ushiro ukemi), zijwaartse (yoko ukemi) en vrij rol (tobi ukemi): ontspan, werk vanuit je zwaartepunt (centrum) en bewaar je innerlijk verband (extensie).

Junanshin

of soepel bewegen

Aikido beoefenen is en blijft moeilijk.
Wanneer je eindelijk zowat weet hoe je handen en voeten moeten bewegen, dan wordt je weer geconfronteerd met hindernissen als correcte ademhaling, gepaste afstand, de juiste aanval…

Over de juiste manier van aanvallen bestaan er zeer uiteenlopende opvattingen. Dit heeft vooral te maken met de verschillende uitleg die gegeven wordt over het doel en de oorsprong van de aanval.
Het belangrijkste is het besef dat Tori (verdediger) en Uke (aanvaller) samen vorm geven aan de aikidobewegingen.
Dit houdt in dat ook Uke actief streeft naar harmonie in de beweging.
Dat wil niet zeggen dat uke vanzelf valt en tori eigenlijk niets meer hoeft te doen.
Uke moet zich volledig in een aanval moeten storten en geven, zonder vooropgezet idee over welke techniek wordt uitgevoerd en hoe te moeten vallen. Hierbij moet hij de samenhang van zijn lichaam leren bewaren en dus soepel meevolgen.
Het is echter tijdens de gewone trainingen niet gemakkelijk zo te werken omdat men hier weet welke techniek wordt uitgevoerd en waardoor snel automatismen optreden.

Verder is soepel bewegen in aikido voornamelijk te waarnemen bij meer ervaren aikidoka’s. Neem de rol- en valtechnieken. Het technische gedeelte moet worden aangeleerd, waarbij de vorm wordt gedicteerd door ervaring en overlevering van de gevorderden. Toch blijft rollen ook iets waar je gevoel voor moet ontwikkelen. Het kontakt met de mat hoort zo zacht mogelijk te verlopen. Een aikido beoefenaar voelt zelf het beste waar oneffenheden in zijn rol zitten. Hij kan door meer te ontspannen en door zich meer over te geven aan de rol, zijn rol steeds verder verbeteren. Het moment van rollen moet worden bepaald door tori. Hierbij moet men een gevoel ontwikkelen om niet te vroeg te vertrekken (anticiperen) en niet te laat te gaan (blessuregevaar).

Dit hele verhaal gaat ook op voor het soepel volgen van een beweging. Ook hier is timing, ontspanning en overgave van belang. Daarnaast is ook het imiteren van ervaren aikidoka’s, om de beste lijn van beweging aan te leren.
Het belangrijkste is dan voor mij, dit geld ook voor gevorderde aikidoka’s, om steeds kritisch te blijven kijken naar hun eigen manier van volgen in de techniek. Door meer te ontspanning en beter samenhang zullen bewegingen minder stroef verlopen.
Vaak wordt er bij het niet vloeiend verlopen van een beweging gekeken naar tori, die de beweging niet goed zou uitvoeren. Mijns inziens zijn zowel uke als tori medeverantwoordelijk voor een soepele beweging.

Het invullen zonder teveel in te vullen is een dun koord, waarop de aikidoka voortdurend balanceert. De bereidheid om dit te onderzoeken en niet op zijn gevorderde automatismen te vertrouwen, is de enige mogelijkheid om een betere uke te worden.